info@wijputten.nl

Nieuws

Tevredenheid in Putter Eng

Geplaatst op 3 februari 2018

Bewoners van de wijk de Putter Eng zijn zeer goed te spreken over het woongenot in de wijk. Bij een wijkbezoek van Wij Putten bleek dat bewoners er gemiddeld een dikke acht voor geven.

Een ploeg van Wij Putten is vrijwel overal huis-aan-huis de deuren langsgegaan in de wijk rond de Van Oldenbarneveltstaat, ofwel de Putter Eng. Het laagste cijfer dat de ploeg mocht noteren was een zes, voor de rest regende het zevens, achten, negens en zelfs een enkele een tien. Bewoners zijn vooral te spreken over de gemoedelijkheid in de wijk, de nabijheid van voorzieningen als winkels en de relatieve rust in de wijk. Men voelt zich veilig, er wordt over het algemeen niet te hard gereden en kinderen kunnen nog op straat spelen.
Uiteraard waren er talloze opmerkingen over verbeterpunten, zowel in de wijk, als meer in z’n algemeenheid in Putten. Zo blijken nogal wat mensen zich zorgen te maken over de verschraling van het winkelaanbod in Putten. Ook het gebrek aan woonruimte werd meerdere keren genoemd, zowel voor starters op de woningmarkt als voor senioren. Verder vinden nogal wat bewoners dat er in het dorp te weinig te doen is voor de wat oudere jeugd.
Als het gaat om de wijk zelf blijkt dat nogal wat mensen het haal- en brengverkeer van en naar de Ichthusschool als belastend ervaren, al wordt er vaak ook bij gezegd dat dit er nou eenmaal bij hoort in zo’n wijk. Velen blijken tevreden over de aanpassingen aan de Van Oldenbarneveltstraat, waarbij de weg op een aantal plaatsen wat smaller is geworden. Ook is men goed te spreken over manier waarop de inspraak heeft plaatsgevonden.

Wel een puntje van zorg is dat auto’s elkaar wat lastiger kunnen passeren, zeker als er ook nog auto’s geparkeerd staan. Dat leidt ertoe dat bestuurders er soms voor kiezen om een stukje trottoir mee te nemen, wat de veiligheid niet ten goede komt. Maar het zijn slechts details. “Nog voor geen miljoen zou ik hier weg willen”, verwoordde een van de bewoners de gevoelens van velen.